Sinds ik me kan herinneren hebben wij al een aquarium thuis gehad met een hele hoop visjes. Zo nu en dan vind ik het leuk om deze te bekijken en dan zie je steeds weer veranderingen in het aantal, de grootte en de soorten. De soorten kunnen natuurlijk niet zomaar veranderen in zo’n aquarium, maar deze worden gekocht bij de dierenwinkel. Ook hebben we buiten altijd al een vijver met grotere vissen, wat er maar een stuk of vijftien zijn. Hierbij zie ik het aantal nooit zo snel veranderen, behalve als de reiger er weer één heeft meegenomen.
De vissen in het aquarium worden iedere dag gevoederd, omdat zij geen eten kunnen vinden in hun omgeving. Hierdoor is er niet zo’n voedselketen, zoals deze in de natuur voor komt. In de vijver is dit al meer het geval, ook al krijgen ze in de zomer wel zo nu en dan wat te eten. Ze hebben dit niet perse nodig, verteld mijn vader, ze zouden ook kunnen overleven van het voedsel die ze in de vijver kunnen vinden. Of dit helemaal waar is weet ik niet, want het is niet zo’n grote vijver, waardoor het voedsel beperkt is. Hierdoor zou dan al snel sterke competitie plaatsvinden waardoor ze het niet allemaal overleven. Dit is iets wat we niet graag willen, want een vijver met veel vissen is toch het leukste om te zien.
In de zee is er wel degelijk genoeg voedsel voor de vele vissen die er leven, waardoor er voedselketens ontstaan. Een voorkomende voedselketen van de vissen in de oceaan is:
Fytoplankton – zoöplankton – makreel – tonijn
Hierbij is de makreel het best te vergelijken met de vissen uit onze vijver die dan de consument van de 2de orde is, wat het 3e trofische niveau is van deze voedselketen. In onze vijver zou de voedselketen, die voor mij zichtbaar is, zijn:
Kunstmatig voedsel – vijvervissen - reiger
Bij deze voedselketen is de vijver is een consument van de 1e orde, wat het 2e trofische niveau is.
Zoals gezegd krijgen de vijvervissen alleen tijdens de zomer te eten gevoerd, omdat ze dit in de winter niet nodig hebben. Vissen zijn namelijk poikilotherme dieren, waardoor ze maar een beperkte tolerantiegrens hebben gezien de temperatuur van het water. Deze ligt tussen de 0⁰C en 45⁰C, waardoor een temperatuur van ca 20⁰C tot 25⁰C ideaal is voor de vissen. Zolang het water rond deze temperatuur is kunnen ze volop bewegen en hiervoor hebben ze dan ook voedsel nodig dat voor die energie zorgt. Tijdens de zomer zijn ze veel te zien aan de oppervlakte van het water, omdat het daar dan het warmst is. In de winter is dit juist op de bodem van de vijver, terwijl het ook daar nog koud water is. Ze zijn dan bijna niet te zien mede doordat ze dan bijna niet bewegen. Ze sparen de energie die ze hebben om het lichaam warm te houden wat je als een soort winterslaap kunt beschouwen.
Ook al is het niet heel natuurlijk om vissen zo in of rond het huis te houden, het blijft leuk voor mensen om ernaar te kijken. De reden dat mijn vader er altijd voor gekozen heeft is, omdat hij deze dieren zo sierlijke en gracieus door het water vind bewegen. Vroeger zou ik hem nooit gelijk hebben geven, ik vond het totaal geen nut hebben. Nu is mijn mening al wel wat veranderd, want ik bekijk ze ook wel eens. Ze brengen toch wel een hoop sfeer en beweging in en rond ons huis.
Lizzy Louer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten